De dominantietheorie onder de loep genomen
Veel ongeoorloofd gedrag wordt toegeschreven aan dominantieproblemen. De hond zal dominant zijn of probeert hoger in rang te komen binnen zijn roedel/gezin. De heersende mening is dat de hond onderaan de rangorde moet staan en de mens aan de top, net zoals in een wolvenroedel waar de alfa wolf de alleenheerser is en geen verzet accepteert van zijn onderdanige roedelgenoten. Verzet zou meedogenloos afgestraft worden door de roedelleider.

Maar is dit allemaal wel zo? Naar aanleiding van nieuwe wetenschappelijke onderzoeken bij wolven en verwilderde zwerfhonden zijn de opvattingen hierover behoorlijk veranderd.

Hoe de dominantietheorie is ontstaan.
De traditionele dominantietheorie komt uit een studie onder leiding van Rudolph Schenkel in de jaren 1934 – 1942, dit onderzoek werd gedaan bij in gevangenschap levende wolven. Deze onderzochte wolven waren een groep willekeurig bij elkaar geplaatste individuen. Deze wolven leefden met z’n tienen in de dierentuin van Basel op een klein oppervlak van slechts 10 bij 20 meter bij elkaar. In het verleden ging men er van uit dat in het wild een wolvenroedel werd gevormd door individuen die in moeilijke periodes bij elkaar kwamen om gezamenlijk op grotere prooidieren te kunnen jagen. Uit recente onderzoeken blijkt dit niet te kloppen.
Bij de onderzochte groep in gevangenchap levende wolven in de dierentuin van Basel ontstond een strijd om de macht waar uiteindelijk de sterkste wolf als winnaar uit de bus kwam, deze wolf werd door Schenkel de alfa genoemd, de leider van de roedel.
Ongeacht om welke diersoort het gaat, wanneer men willekeurig verschillende individuen bij elkaar plaatst op een te klein oppervlak, ontstaat er een strijd om de macht. Hoe kleiner de ruimte, hoe groter de agressie, dit omdat individuen zich niet kunnen terugtrekken. Deze strijd zal ook ontstaan bij mensen, denk bijvoorbeeld aan vluchtelingenkampen waar soms binnen het kamp een hevige onderlinge strijd ontstaat, of bijvoorbeeld aan het programma Big Brother, hier werden personen die elkaar nog niet kenden bij elkaar opgesloten in een beperkte ruimte, waardoor er onderling veel irritatie ontstond.
Omdat wolven door mensen sterk zijn bejaagd en daardoor erg mensenschuw zijn geworden, was het moeilijk om in het wild levende wolven te bestuderen. Het gevolg is dat er nauwelijks studies zijn gedaan naar het in het wild levende wolven. De conclusies van Schenkel werden door vele wetenschappers klakkeloos overgenomen. Dit is dan ook de reden dat de dominantietheorie lang voor waar werd aangenomen.

Op deze theorieën zijn de traditionele trainingsmethodes bij honden gebaseerd. Men ging er van uit dat honden als afstammeling van de wolven hetzelfde gedrag vertoonden en het gezin waarin zij leefden als roedel zagen, waarbij de mens als roedeleider moest fungeren. Omdat men uit studies bij de in gevangenschap levende wolven heeft waargenomen dat wolven onderling een felle fysieke strijd met elkaar voerden om de leiderschap, vond men het normaal dat bij het opvoeden van honden (veel) fysieke straf werd gebruikt, anders zou de hond je niet als roedelleider zien en niet naar je bevelen luisteren.

Nieuwe onderzoeken geven een totaal ander beeld.
De wolvenbioloog Dr. L. David Mech heeft 13 zomers lang (1986 – 1998) onderzoek gedaan bij in het wild levende wolven. Doordat de wolven die hij bestudeerde in gebieden leefden ver gelegen van aanwezigheid van mensen, waren deze minder schuw. Doordat hij 13 jaar lang telkens op dezelfde locaties observeerde, won hij het vertrouwen van de roedels. Het vertrouwen was zo groot dat hij ze op minder dan 1 meter afstand kon bekijken. Ook leerde hij de wolven individueel te herkennen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de wolvenroedels niet bestaan uit willekeurige bij elkaar gekomen individuen. De wolvenroedels bleken te bestaan uit een ouderpaar en hun nakomelingen van verschillende leeftijden. Binnen de roedels waren ook jongen die de volwassen leeftijd al bereikt hadden. Het ouderpaar was niet het alfapaar dat door agressie aan de macht was gekomen zoals altijd aangenomen is. Zij hielden zich niet constant bezig met het overheersen van de roedel en het behouden van hun dominante positie, maar hoofdzakelijk met het verzorgen en beschermen van hun nakomelingen. Binnen deze roedel (familie) krijgen de jongen erg veel vrijheid, bijna alles wordt geaccepteerd door de ouderdieren.

Conclusie
Er blijkt dus wel heel veel mis te zijn met de traditionele opvoeding van honden. De dominantietheorie blijkt een mythe te zijn. Het zal ook voordat deze achterhaalde theorie helemaal uit de hondenwereld is verbannen. Veel methodes die in de hondenopvoeding worden gebruikt blijken totaal niet aan te sluiten bij het natuurlijk gedrag van honden. Veel traditionele methodes blijken negatieve gevolgen te hebben op het gedrag en het welzijn van de hond.

Zo wordt beweerd dat honden elkaar straffen door in de nek te bijten, de zogenaamde nekbeet (een ruk aan de slipketting zal dit imiteren), maar in praktijk blijkt dit een vorm van prooiagressie te zijn, met het doel een ander dier te doden. Bij soortgenoten gebeurt dit nekbijten alleen bij dieren uit een vijandige roedel, met het doel om de ander uit te schakelen, dus om te doden. Dit nekbijten is nog nooit waargenomen bij leden binnen een roedel. Wanneer je dit weet kun je dus wel indenken wat voor impact dit bij een hond heeft wanneer je dit bij hem doet, in zijn ogen probeer je hem te doden, hij zou zich dan zo bedreigd kunnen gaan voelen, dat hij wel met agressie moet reageren.

De vertrouwensband tussen mens en hond wordt daardoor behoorlijk geschaad, hoe zal u tegenover iemand staan die u met de dood heeft bedreigd? Er wordt vaak beweerd dat een hond die aan de lijn trekt dominant is. De oorzaak is niet het dominantieprobleem, deze hond heeft gewoon niet geleerd om netjes mee te lopen. Als een hond een commando niet uitvoert, dan heeft dat niets te maken omdat men niet dominant genoeg over de hond is, maar men heeft de hond gewoon niet goed of genoeg getraind. Om een hond iets te laten doen dat je wilt, moet je de hond niet met geweld je wil op leggen, maar zorgen dat de hond zo gemotiveerd wordt door middel van beloningen dat hij het met plezier voor je doet. Na veel herhalingen zal dit goede gedrag een gewoonte voor hem worden.

Samengevat.
Binnen een roedel wolven en honden bestaat geen absolute leider. Binnen een roedel wordt er nooit gestraft met pijn (dit is bij wolven in het wild nog nooit waargenomen), hooguit wordt er gecorrigeerd met gegrom, maar meestal zegt de lichaamshouding al genoeg. Het toedienen van pijnprikkels verhogen de kans op agressie, bovendien verstoort het de band tussen de hond en mensen. Goed gedrag kan men bevorderen door het herhaaldelijk te belonen zodat het een gewoontegedrag wordt. Fout gedrag kan men negeren of men kan proberen de hond ander acceptabel gedrag te laten doen wanneer de hond op het punt staat fout gedrag te gaan vertonen of al toont. Kortom, voedt je hond liefdevol op, met net zo veel geduld en respect zoals de ouderdieren dat ook met hun jongen doen.

Volgens verschillende onderzoeken blijkt dat wanneer men agressie door middel van het dominantiemodel probeert te verminderen, dat geen enkel effect heeft. Volgens een Amerikaans onderzoek is het aantal honden dat agressie toont 25% hoger wanneer ze zijn opgevoed volgens het verouderde roedelmodel, dit in vergelijking met honden die opgevoed zijn volgens de moderne trainingsmethodes. Volgens deze onderzoekers vormt deze manier van opvoeden angst die kan leiden tot eigenaar gerichte agressie. Het slaan, schoppen en rukken aan de lijn om de hond er onder te krijgen, maar ook andere dominantie handelingen zoals: op de rug leggen, fixeren met de ogen e.d. werken juist averechts.

Geschreven door: Martin Reuvekamp
Beheerder: Honden Kennis Centrum

Dit artikel delen wordt erg op prijs gesteld